Jelle Hannema: "We moeten durven onszelf opnieuw uit te vinden"

Rolf Blankemeijer

Jelle Hannema is directeur van Vitens en sinds 1 juli bestuurslid van de WWb. Hij wil jongere werknemers nadrukkelijker betrekken bij de drinkwater-cao.

Foto Jelle Hannema - 930px

"Als bestuurslid van de WWb en lid van de werkgeversdelegatie die samen met de vakbonden een cao afsluit, verwacht ik direct betrokken te zijn bij een heel belangrijk proces, dat ik in de afgelopen jaren vooral vanaf de zijlijn heb meegemaakt. De cao is een belangrijk element om de relatie tussen werkgevers en medewerkers inhoud te geven en is daarom van belang voor zowel medewerkers als ook de werkgevers.

Ik werk in een hele mooie sector met hele goede mensen aan een product dat een primaire levensbehoefte is. Ik zie het als mijn taak om eraan bij te dragen dat we er met elkaar op een verantwoordelijke wijze zorgen dat er altijd voldoende en betrouwbaar drinkwater beschikbaar is. De cao is een van de instrumenten die nodig zijn om deze taak te kunnen uitvoeren.

Als drinkwatersector staan we voor een aantal belangrijke uitdagingen, zoals de toenemende bedreigingen van onze waterbronnen, de klimaatveranderingen - waarbij perioden van droogte en hevige regen elkaar afwisselen - en de groter wordende populatie in Nederland. Dit betekent een enorme investeringsopgave, waarin we ook naar onze werkwijze kijken. Daarom moeten we nieuwe manieren vinden om ook in de toekomst voor voldoende drinkwater te zorgen. En die uitdagingen, waarbij een grote inzet van mensen nodig is, gaan we ook nog eens aan in een periode met toenemende schaarste op de arbeidsmarkt! Dit is - denk ik - momenteel een van de belangrijkste vraagstukken voor een werkgeversvereniging: hoe brengen we de behoeften van de sector en de behoeften van medewerkers bij elkaar op een maatschappelijke verantwoorde manier?

We zien dat de uitstroom van oudere medewerkers steeds sneller gaat. De naoorlogse generatie gaat in de komende jaren met welverdiend pensioen. Als drinkwatersector moeten we écht proberen om deze vakmensen zo lang mogelijk voor onze sector te behouden, door te blijven inzetten op duurzame inzetbaarheid, zodat zij tot op hogere leeftijd gezond aan het werk kunnen blijven.

Daarnaast zullen we ook te maken krijgen met een forse instroom van nieuwe medewerkers. Dit betekent in een krappe arbeidsmarkt dat we moeten laten zien dat we aantrekkelijke werkgevers zijn. We hebben al als voordeel dat we werken in een prachtige sector aan een maatschappelijk belangrijke taak. We merken al dat dit voor veel medewerkers een voorname reden is om bij ons te komen en te blijven werken. Maar we hebben ook arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden nodig bij die een aantrekkelijke werkgever passen: een moderne cao en een transparant cao-overleg, waarbij alle medewerkers hun input kunnen leveren zijn daarvoor belangrijke onderdelen.

Als monopolist van een primaire levensbehoefte hebben we wel de plicht om ons werk op een efficiënte en verantwoorde manier uit te voeren. De bomen groeien dus ook bij ons niet tot in de hemel. In de komende cao’s zullen we daarom keuzes moeten maken. Wat is er aan werkgevers- of werknemerszijde veranderd en hoe kunnen we daar op een slimme en een maatschappelijk te verantwoorden manier invulling aan geven? We moeten durven om nieuwe regelingen en werkvormen te ontwikkelen, die horen bij deze tijd en tegelijkertijd zullen we niet bang moeten zijn om afscheid te nemen van zaken die niet meer langer passen. Als werkgevers gaan we daarover de dialoog aan met de medewerkers. Het is immers hun cao.

Ik zou er een voorstander van zijn om daarbij ook de jongere medewerkers nadrukkelijk te gaan betrekken. Deze groep hebben we immers hard nodig, maar blijkt in de praktijk minder betrokken te zijn bij hun cao. Dat zou ik heel graag willen veranderen. Daarin zullen we dus als werkgevers zaken actief invulling aan moeten geven. We zullen onszelf daarvoor opnieuw moeten gaan uitvinden."