Interview met René Koorn (AVV): "Medewerkers hebben recht op een groene baan"
Tijden veranderen en de cao moet meeveranderen. Aan het woord is René Koorn, vakbondsbestuurder bij AVV. De AVV is betrokken bij het afsluiten van de cao voor de drinkwatersector.
René is al heel veel jaren werkzaam in het vakbondswerk. Hij ziet een belangrijke ontwikkeling in de houding van medewerkers ten opzichte van de organisatie waar zij werken en daardoor ook in de manier waarop medewerkers naar hun cao kijken.
René: “Werk is tegenwoordig niet alleen maar een middel om te zorgen voor een inkomen maar ook een belangrijk onderdeel van het maatschappelijke proces. Als medewerker ben je niet alleen onderdeel van een bedrijf maar ook een onderdeel van de maatschappij. Medewerkers willen daarom werken voor een organisatie die ertoe doet in de maatschappij en zijn steeds kritischer op wat en hoe hun organisatie functioneert. Onderzoeken laten zien dat werknemers zich zorgen maken over het milieu en de toenemende ongelijkheid in de maatschappij. Bij AVV pleiten we daarom voor het opnemen van het recht op een groene baan in de cao. Dat is een commitment van de werkgever naar de werknemers om een groene manier van werken mogelijk te maken.”
Een belangrijk moment voor medewerkers om hun wensen ten aanzien van hun werkomstandigheden kenbaar te maken is het cao-overleg. In de cao worden immers afspraken tussen werkgevers en medewerkers vastgelegd, zodat de arbeidsvoorwaarden en de omstandigheden waarin het werk uitgevoerd wordt aan de eisen van deze tijd voldoen.
René: “Als medewerkers maatschappelijke vraagstukken belangrijk vinden en verwachten dat hun werkgever daarin ook zijn verantwoording neemt, dan is het heel logisch dat er tijdens het cao-overleg een bredere discussie wordt gevoerd dan alleen de loonsverhoging. Deze verbreding zorgt ervoor dat in de cao dingen komen te staan die medewerkers belangrijk vinden. Zo blijft de cao voor hen relevant.”
René: “Tijdens het cao-overleg krijgt de loonsverhoging traditioneel de meeste aandacht. Het bijzondere is dat onderzoeken - naar wat medewerkers écht belangrijk vinden - zelden laten zien dat het salaris voor medewerkers op de eerste plaats komt. Medewerkers willen vooral leuk en relevant werk doen, waarin zij zich kunnen uiten en ontwikkelen. Natuurlijk moet je een salaris verdienen waarvan je kunt leven, maar als dat punt bereikt is worden al snel andere dingen voor medewerkers belangrijker.”
Het draagvlak voor vakbonden neemt snel af. AVV onderzoekt hoe vakbonden en hun belangrijkste product, de cao, in de toekomst van toegevoegde waarde kunnen blijven. René: “Ik denk dat we in een volgend cao-overleg meer aandacht moeten besteden aan de maatschappelijke problemen die er leven. Hoe gaan de bedrijven in de sector om met uitbesteed werk? Wat betalen zij aan aannemers en ZZP-ers?
Worden er ook afspraken gemaakt over de veiligheid en de arbeidsomstandigheden? Hebben de collega’s die in dienst zijn van de schoonmaak- en cateringbedrijven net zulke fraaie arbeidsvoorwaarden als de medewerkers die bij het drinkwaterbedrijf of laboratoria in dienst zijn? En hoe wordt er in de drinkwatersector omgegaan met flexibele contracten? Het zou mooi zijn als de drinkwatersector werkervaringsplaatsen aan vluchtelingen beschikbaar zou stellen, om er zo aan bij te dragen dat de groep van nieuwkomers sneller zijn weg gaat vinden in de Nederlandse maatschappij.”
René: “De medewerker van nu staat bewust in de maatschappij. Ik wil graag weten wat hen werkelijk bezighoudt en wat zij in dat kader van hun werkgever verwachten. Ik wil daarover met hen in gesprek gaan, zodat ik de voor hen belangrijke onderwerpen kan meenemen in het volgende cao-overleg. Dan gaat het cao-overleg echt over de relevante onderwerpen en kunnen we het draagvlak voor de cao bij de medewerkers vergroten.”